Ze komen dagelijks voorbij: berichten over ondernemingen die dreigen om te vallen door de crisis, die nog niet eens vol is begonnen. Wat als je als ondernemer in datzelfde schuitje zit? Wat zijn de mogelijkheden om in elk geval een faillissement te voorkomen? Maandag 11 mei wordt de Wet Homologatie Onderhands Akkoord (WHOA) in de Tweede Kamer besproken. Die wet kan het verschil maken voor uw onderneming. Hoe? Ik leg het graag aan u uit.
Door Corona kampen veel bedrijven met een financiële crisis. De vraag stort in, leveranciers kunnen niet meer leveren en ga zo maar door. De kosten lopen door terwijl de omzet wegvalt, waardoor het negatieve banksaldo ook oploopt. Is het dan nog wel verstandig is om op de huidige manier door te gaan? Naast het feit dat ondernemers moeten opletten dat zij in het licht van een mogelijk faillissement geen selectieve betalingen verrichten (wat kan leiden tot bestuurdersaansprakelijkheid) zullen zij de belangrijke keuze moeten maken: doorgaan of stoppen (en mogelijk later weer doorgaan).
Voor bedrijven in nood bestaan de volgende mogelijkheden:
- De liquiditeit op peil houden door kostenverlaging of kapitaaltoevoeging.
- Activa van het bedrijf verkopen ten behoeve van de liquiditeit.
- Bestaande schulden en vorderingen herstructureren.
- Een geregisseerd faillissement met doorstart van de levensvatbare activiteiten.
Veel ondernemers zijn zich natuurlijk bewust van optie 1 en 2, maar minder van optie 3 en 4.
Voor het herstructureren van schulden werd voorheen gebruik gemaakt van een zogenaamd crediteurenakkoord. De onderneming biedt crediteuren een bepaald percentage van de vordering aan tegen finale kwijting. Hoewel deze oplossing mooi lijkt, is het succes op een crediteurenakkoord beperkt. Weigerende crediteuren kunnen het akkoord namelijk blokkeren.
Deze situatie verandert mogelijk met de intreding van de Wet Homologatie Onderhands Akkoord (WHOA) die komende maandag 11 mei in de Tweede Kamer wordt besproken.
Kort gezegd komt de WHOA op het volgende neer:
De vorderingen van crediteuren, banken en overige schuldeisers en aandeelhouders worden ingedeeld naar klassen zoals die zouden gelden bij een faillissement. Zo zal een schuld een hogere rang hebben en dus in een hogere klasse komen dan bijvoorbeeld aandelenkapitaal. Enkel met bijzondere reden kan worden afgeweken van deze klassenindeling.
Deze klassenindeling wordt vergeleken met de situatie als de onderneming failliet zou zijn gegaan (liquidatiewaarde) t.o.v. de situatie als de onderneming blijft voortbestaan (reorganisatiewaarde). Voor de berekening van deze waarden wordt gebruik maakt van een register valuator.
De klassen die in deze situaties geen recht hebben op een uitkering zijn ‘out of the money‘. De reorganisatiewaarde wordt vervolgens verdeeld over de klassen die wel ‘in the money’ zijn. Vervolgens zal worden afgesproken hoe deze reorganisatiewaarde wordt verdeeld tussen aandelenkapitaal en vreemd vermogen.
Het plan moet in een zogenaamd akkoord worden aangeboden aan de betrokken partijen. Per klasse wordt hier vervolgens over gestemd. De rechtbank kan het akkoord goedkeuren als één klasse (die ‘in the money’ is en waarvan de rechten worden gewijzigd) instemt en de andere klassen ten opzichte van een faillissement niet slechter af zijn.
Vaak zal de rechtbank niet nodig zijn, zullen schuldeisers tot een akkoord komen en kan het akkoord worden toegepast. Het blijft echter mogelijk dat het akkoord wordt afgedwongen door een stap naar de rechter.
Nu zal de aandeelhouder al snel denken dat hij in zowel de liquidatiewaarde en de reorganisatiewaarde ‘out of the money’ is en dus niets aan deze WHOA heeft. Hier komt echter de uitzonderingsregel om de hoek. Banken zullen namelijk niet zitten te wachten om aandeelhouder te worden van veel ondernemingen. Daarnaast worden veel ondernemingen door een DGA geleid en is zijn betrokkenheid van materieel belang voor het voortbestaan van de onderneming. De uitzonderingsregel zou kunnen worden toegepast om de voormalige aandeelhouder weer onderdeel te laten zijn van de onderneming waarbij de schulden zijn gereduceerd.
Belangrijk is dat de onderneming een WHOA-proces kan opstarten en dit aan haar schuldeisers kan voorleggen. Als slechts één klasse akkoord stemt en niemand slechter af is, dan is de kans dat het akkoord wordt aangenomen groot en blijft de onderneming voortbestaan.
Meer weten over een WHOA-toepassing voor uw onderneming? Neem dan contact op met Vincent Steenbakkers, register valuator, vincent.steenbakkers@q-concepts.nl / 06 – 38 11 74 71